|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de trosjes hele kleine blauwachtig witte onopvallende bloemetjes
- en de behaarde peulen, meestal 2-zadig
|
Algemeen
Ringelwikke is eenjarige, verspreid behaarde plant van 15 tot 60 cm hoog, die bloeit vanaf mei tot en met juli op open, droge, matig voedselrijke grond in akkers, bermen en duinen.
Ze is zeer algemeen voorkomend in het oosten en midden van het land, in Zuid-Limburg, Zeeland en in de Hollandse duinen. Elders is ze vrij zeldzaam.
|
Bloem
De bloeiwijze van ringelwikke is een langgesteeld trosje van 1-8(-10) blauwachtig witte bloemetjes. Vlag en zwaarden zijn meest wit, alleen de kortere kiel heeft een blauwe top. De kelk is ruw behaard en heeft ongelijke tanden.
Blad
De bladeren staan verspreid aan de sterk vertakte stengel, zijn samengesteld uit 4-10 paar deelblaadjes en eindigen in een vertakte rank.
Vrucht
De peulen zijn 7 tot 11 mm lang, behaard en bevatten meestal 2 zaden. Aan het einde van de rijping zijn ze bruin/zwart.
Vergelijkbare soorten
Om de elf in Nederland voorkomende wikkesoorten van elkaar te kunnen onderscheiden heb ik een schema met vragen gemaakt.
Kijk daarvoor op de pagina "Sleutel Wikke Vicia".
|
|
Algemeen
- vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
- eenjarig
- zeer algemeen tot vrij zeldzaam
- 15 tot 60 cm
-
verspreiding
Bloem
- wit
- vanaf mei t/m juli
- tros
- vlinderbloem
- 2 tot 4 mm
- 5 kroonbladen, vergroeid
- 5 kelkbladen
- 10 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- verspreid
- samengesteld
- even veervormig
- top rankend
- deelblaadjes :
- lijnvormig tot langwerpig
- top rond of uitgerand, soms met een stekelig puntje
- rand gaaf
- voet afgerond of wigvormig
- veernervig
Stengel
- klimmend of liggend
- weinig behaard
- stomp vierkantig of gegroefd
|
Bewerkte botanische illustratie van ringelwikke (Vicia hirsuta).
|
|