Elk viooltje heeft 5 kroonbladen; eentje onder, twee zijdelings en twee bovenaan. Aan de hand van de zijdelingse kroonbladen zijn ze te verdelen in twee groepen. De ene groep heeft zijdelingse kroonbladen, die schuin naar beneden gericht zijn. Bij de andere groep staan ze schuin naar boven.
Beantwoord de vragen van boven naar beneden. Bij "nee" ga je door naar de volgende vraag van hetzelfde niveau.
In het onderste gedeelte staan de kenmerken per soort, ter bevestiging.
|
• zijdelingse kroonbladen schuin naar beneden gericht ?
- kroonbladen melkwit tot bleekblauw ? ...............................................................................
- kroonbladen dieppaars ? .........................................................................................................
- paars spoor ?
. kelkbladen met spitse punt ? ............................................................................................
. bladsteel recht afstaand behaard ? .................................................................................
. dan ............................................................................................................................................
- licht gekleurd spoor ?
. geen rozet ? ...........................................................................................................................
. lang gesteeld blad ? ..............................................................................................................
. kort gesteeld blad ? ..............................................................................................................
• zijdelingse kroonbladen schuin naar boven gericht ?
- kroonbladen korter of een weinig langer dan de kelkbladen ? .................................
- alle kroonbladen geel ? ...........................................................................................................
- kroonbladen 3 verschillende kleuren en groeiplaats in de duinen ? .......................
- dan ................................................................................................................................................
|
melkviooltje
maarts viooltje
donkersporig bosviooltje
ruig viooltje
moerasviooltje
hondsviooltje
bleeksporig bosviooltje
zandviooltje
akkerviooltje
zinkviooltje
duinviooltje
driekleurig viooltje of tuinviooltje
|
In het volgende deel staan de hierboven genoemde soorten op alfabetische volgorde met aanvullende kenmerken.
|
- akkerviooltje (Viola arvensis)
- zeer algemeen tot vrij zeldzaam
- eenjarig
- mei t/m oktober
- gewoonlijk alle kroonbladen roomwit tot bleekgeel
- soms bovenste kroonblad geheel of gedeeltelijk paars
- kroonbladen korter of iets langer dan de kelkbladen
- spoor ongeveer even lang als kelkaanhangsel
- bleeksporig bosviooltje (Viola riviniana)
- plaatselijk vrij algemeen tot zeer zeldzaam
- overblijvend
- vanaf half april t/m mei, soms weer in september
- diep blauwpaars zonder roodachtige tint
- zijdelingse kroonbladen bedekken de bovenste aan de voet
- geelwit of blauw aangelopen spoor
- kelkbladen met spitse top
- kelkaanhangsel langer dan 1 mm
- kelkaanhangsel van onderste twee kelkbladen groeien na de bloei uit
- donkersporig bosviooltje (Viola reichenbachiana)
- vrij tot zeer zeldzaam
- overblijvend
- vanaf begin april t/m begin mei, soms weer in september
- paars met iets roodachtige tint
- zijdelingse kroonbladen bedekken de bovenste niet
- niet geurend
- donker roodpaars spoor, 4-6 mm
- kelkbladen met spitse top
- kelkaanhangsel korter dan 1 mm, niet uitgroeiend
- driekleurig viooltje (Viola tricolor)
- vrij algemeen tot zeer zeldzaam
- een- soms tweejarig
- vanaf april t/m oktober
- bovenste kroonbladen paars tot indigoblauw
- zijdelingse lila tot lichtblauw met gele basis
- onderste geheel gelig of met roomwitte rand
- zie ook opmerking onderaan het schema
- duinviooltje (Viola curtisii)
- algemeen in de duinen, elders adventief met duinzand
- overblijvend
- vanaf april tot in de herfst
- variabel van kleur
- meestal driekleurig, blauw- of roodpaars met wit en lichtgeel
- soms geheel paars, geel- of witachtig
|
- hondsviooltje (Viola canina)
- vrij zeldzaam tot zeer zeldzaam (rode lijst)
- overblijvend
- mei en juni, soms weer in de herfst
- kroonbladen blauwpaars tot lichtlblauw, zelden wit of blauwwit gestreept
- geelgroen spoor
- kelkbladen met spitse top
- maarts viooltje (Viola odorata)
- vrij algemeen tot zeldzaam, meestal verwilderd
- overblijvend
- vanaf maart t/m mei
- kroonbladen donkerpaars, aan de basis wit
- geurend
- roodpaars spoor
- kelkbladen met ronde top
- bladeren groeien sterk uit na de bloei
- melkviooltje (Viola persicifolia)
- zeer zeldzaam, rode lijst
- overblijvend
- mei en juni
- kroonbladen melkwit tot bleekblauw
- moerasviooltje (Viola palustris)
- vrij algemeen tot zeer zeldzaam
- overblijvend
- april en mei
- bleek lila met donker geaderd
- kelkbladen met stompe top
- bladeren groeien sterk uit na de bloei
- ruig viooltje (Viola hirta)
- vrij algemeen tot zeldzaam
- overblijvend
- april en mei
- blauwpaars, zelden roze, wit of blauw gestreept
- bladeren groeien sterk uit na de bloei
- zandviooltje (Viola rupestris)
- zeldzaam
- overblijvend
- half april t/m begin mei
- kroonbladen blauwviolet tot wit
- zinkviooltje (Viola lutea subsp. calaminaria)
- uiterst zeldzaam, beschermd, rode lijst
- overblijvend
- vanaf (april) mei t/m juli
- kroonbladen geel, soms geelwit
- zelden de bovenste of alle 5 geheel (blauw)paars
|
Naast de bovengenoemde 12 wilde soorten viooltjes is er ook nog het tuinviooltje. En daarmee bedoel ik niet de grootbloemige soorten, maar een kleinbloemige soort die veel lijkt op het driekleurige viooltje.
Het tuinviooltje en het driekleurige viooltje zijn van elkaar te onderscheiden door de kleur van de kroonbladen :
|
tuinviooltje
|
driekleurig viooltje
|
bovenste kroonbladen
|
fluweelachtig donker roodpaars
|
paars tot indigo blauw
|
zijdelingse kroonbladen
|
paars met witachtige basis
|
lila tot lichblauw met gele basis
|
onderste kroonblad
|
vaak paarsachtig of geheel paars
|
geheel gelig of met roomwitte rand
|
Om het makkelijk te houden : zie je een driekleurig viooltje, waarvan de zijdelingse kroonbladen een witte basis hebben, dan heb je te doen met een (verwilderd) tuinviooltje ..... gele basis is driekleurig viooltje.
In de praktijk zul je merken dat het niet zo eenvoudig is ..... er ontstaan namelijk ook nog verschillende bastaardvormen.
|
|
akkerviooltje
duinviooltje
donkersporig bosviooltje
maarts viooltje
|