Goed te herkennen aan
trosjes bleekgele lipbloemen én 2- tot 3-voudig geveerde bladeren met toegespitst topje meestal eindigend in een rank.

Bloeiperiode vanaf (maart) juni t/m september.
Zeer zeldzaam tot ontbrekend.
Hoogte 30 tot 100 cm.
Lengte van de bloem 5 tot 6 mm.

Rankende helmbloem groeit op droge tot vrij natte plaatsen in bossen, op kapvlakten, in houtwallen en soms in rietlanden, aan waterkanten en in heidevelden.

Met de ranken kan de plant klimmen door zich vast te klemmen aan andere planten of andere dingen zoals dood hout of hekwerk.

De bloeiwijze is een korte, rechtopstaande tros van 6 tot 8 kleine, bleekgele bloemen.

De tere, 2- tot 3-voudig geveerde bladeren zijn enigszins blauwgroen.

De 2 binnenste kroonbladen hebben aan de top een zwarte of donkerrode vlek, op de foto te zien als een donkere vlek aan de top van de bloem.

Vergelijkbare soorten

Rankende duivenkervel :
eerst geelwitte bloemen met donkerrode top, later soms geheel rood, vrij dichte tros van 12 tot 20 bloemen, bloem 10 - 14 mm, vruchtstelen sterk omlaag gekromd.

Middelste duivenkervel :
lichtroze tot bijna witte bloemen met donkere top, losse trossen tot 15 bloemen, bloem 9 tot 14 mm lang, tros ongeveer even lang als de steel.

Gewone duivenkervel :
donkerroze tot rozerode bloemen met donkere top, trossen met meer dan 15 bloemen, bloem 7 tot 8(9) mm lang, tros langer dan de steel.

Vingerhelmbloem :
helder roze tot lila, soms witte bloemen, schutbladen tussen de bloemen handvormig ingesneden, bloem 1,5 tot 2,5 cm.

Holwortel :
paarsrood tot witte bloemen, schutbladen tussen de bloemen met gave rand, bloem 2 tot 3 cm.