Goed te herkennen aan
de citroen- tot goudgele hoofdjes met vlinderbloemen waarvan de vlag breed en duidelijk geplooid is én het driedelige klaverblad.

Bloeiperiode vanaf mei t/m september.
Algemeen tot vrij zeldzaam.
Hoogte 5 tot 30 cm.
Lengte van het hoofdje 7 tot 12 mm.

Liggend klaver groeit op open, zonnige, min of meer droge, meestal kalkhoudende, grazige, zandige grond.

De vlag van de bloemetjes is breed lepelvormig, duidelijk in de lengterichting geplooid en de zijden zijn niet dicht gevouwen.

De bloeiwijze is een okselstandig, langgesteeld hoofdje.

Na de bloei vallen de bloemetjes niet af. Ze gaan wat naar beneden hangen en verkleuren via kleurloos naar lichtbruin.

Het topblaadje is langer gesteeld dan de twee andere.

Vergelijkbare soorten

hopklaver :
10-50 bloemig helder geel hoofdje, niervormige groene (later zwarte) vruchtjes, afvallende bloemen, vierkantige stengel.

liggende klaver :
20-40 bloemig citroen- tot goudgeel hoofdje, waarvan de bloemen een duidelijk geplooide, brede vlag hebben, niet afvallen, kleurloos tot lichtbruin verkleuren, ronde stengel.

kleine klaver :
3-15(-25) bloemig geel hoofdje, waarvan de bloemen na de bloei verkleuren naar geelbruin, niet afvallen maar gaan hangen, ronde stengel.