Goed te herkennen aan
de kleine (4-10 mm), lichtblauwe bloemen én de ruwe beharing van de hele plant.

Bloeiperiode vanaf mei tot de herfst.
Algemeen tot zeldzaam.
Hoogte 15 tot 60 cm.
Doorsnede van de bloem 4 tot 10 mm.

Op deze foto zie je de eerste bocht van de hals van de bloem. Iets dieper in de kelk zit nog een bocht, weer de andere kant op.

De bladeren zijn ruw behaard met op knobbels staande stijve haren.

De bloemen hebben vijf witte, ruw behaard keelschubben, die de keel van de bloem afsluiten.

Kromhals wordt 15 tot 60 cm hoog. Op de achtergrond bladeren van rimpelroos.

In de knop zijn de bloemen roze.

Vergelijkbare soorten
In eerste instantie doen de bloemetjes even denken aan vergeet-me-nietjes, maar zodra je de plant van dichtbij bekijkt zie dat het geen vergeet-me-nietjes zijn en valt ook de ruwe beharing direct op. Overblijvende ossentong is een ruwbladige soort, die ook kleine blauwe bloemen heeft. Het meest in het oog springende verschil is het blad; het blad van kromhals is lancetvormig, het blad van overblijvende ossentong is breder (eirond tot langwerpig).