-
Delen kan via je browser. Dank daarvoor !
Hengel
Melampyrum pratense
Goed te herkennen aan
bleekgele lipbloemen in een eenzijdige, ijle tros met groene schutbladen met aan de voet priemvormige tanden.

Bloeiperiode vanaf mei t/m september.
Vrij algemeen tot ontbrekend.
Hoogte 15 tot 50 cm.
Lengte van de bloem 15 tot 20 mm.
Hengel groeit op droge tot matig vochtige, zure grond in loofbossen en beschaduwde bermen. Ze is een halfparasiet en parasiteert voornamelijk op eik, berk en blauwe en rode bosbes.

De bovenlip is helmvormig en de onderlip steekt recht naar voren.

De stengelbladeren (dat zijn de bladeren onder de bloeiwijze) zijn lancet- tot lijnlancetvormig met gave rand en staan tegenover elkaar.

De bloemen staan in de oksels van de schutbladen, wijzen allen dezelfde kant op en vormen zo een eenzijdige tros.

De stengel is kantig, bovenaan kort behaard.
Bewerkte botanische illustratie van
hengel (Melampyrum pratense).
Het origineel is van O.W. Thomé; Flora von Deutschland Österreich und der Schweiz, Tafeln, vol. 4: t. 506 (1885).
Delen kan via je browser. Dank daarvoor !