-
Delen kan via je browser. Dank daarvoor !
Gewoon biggenkruid
Hypochaeris radicata
Goed te herkennen aan
de paardenbloem-achtige bloemhoofdjes, waarvan de buitenste lintbloemen aan de onderkant blauwachtig grijs gestreept zijn én de brede, driehoekig, afgeronde eindslip van de bladeren én de vertakte, bladerloze bloeistengels, die onder het hoofdje plotseling versmallen.

Bloeiperiode vanaf juni t/m september.
Zeer algemeen.
Hoogte 15 tot 60 (80) cm.
Doorsnede van de bloem 2 tot 4 cm.
Gewoon biggenkruid groeit op droge tot vochtige, voedselrijke, open grond in graslanden en bermen, op dijken en langs heiden.

De onderkant van de buitenste lintbloemen is blauwgrijs. De middennerf van de omwindselblaadjes is borstelig behaard.

De bladeren staan allen in een rozet, voelen stevig aan en zijn vrij stijf behaard. De eindlob is breed, driehoekig en afgerond.

De stengels hebben een aantal schubvormige bladeren.

Onder het hoofdje zijn de stengels nauwelijks verdikt; er is nog een duidelijk overgang tussen stengel en omwindsel.

Uitgebloeid.
Vergelijkbare soorten zijn glad biggenkruid en vertakte leeuwentand.
gewoon biggenkruid :
lintbloemen ver buiten het omwindsel, onderkant buitenste lintbloemen blauwachtig grijs.
glad biggenkruid :
lintbloemen nauwelijks buiten het omwindsel, onderkant buitenste lintbloemen geel.
vertakte leeuwentand :
onderkant buitenste lintbloemen rood.
Bewerkte botanische illustratie van
gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata).
Het origineel is van C.A.M. Lindman; Bilder ur Nordens Flora, vol. 1: t. 38 (1922-1926).
Delen kan via je browser. Dank daarvoor !