|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de brandnetelachtige bladeren, die niet prikken én
- de witte, behaarde, in een schijnkrans staande lipbloemen
|
Algemeen
Witte dovenetel is een rechtopstaande, zeer algemeen voorkomende, overblijvende plant van 30 tot 60 cm.
Ze groeit op vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond in bemeste weilanden, in bermen, aan bosranden en langs muren en hekken.
Bloem
De plant bloeit vanaf april tot in de herfst, bij zacht weer soms tot het begin van de winter.
|
De witte, soms roomwitte, zeer zelden roze bloemen staan in schijnkransen van 5 tot 8 bloemen in de bladoksels van het bovenste deel van de plant. Ze zijn rijk aan nectar, die zich onderin de bloem bevindt. Ze wordt vooral door bijen en hommels goed bezocht, omdat die insecten met hun lange tong bij de nectar kunnen komen. De onderlip van de bloem doet dienst als landingsplaats en heeft een groengelig honingmerk.
Ook wij kunnen de nectar proeven; je trekt de bloemkroon uit de kelk en zuigt dan de nectar onderuit de kroon.
Blad en stengel
De bladeren zien eruit als bladeren van de brandnetel maar dan zonder de brandharen, vandaar de naam dovenetel.
De stengel is vierkant en afstaand behaard.
Toepassingen
De bloemen kunnen geplukt worden, ze laten makkelijk los. Na droging kun je er thee van zetten. Die thee werkt kalmerend en slaapopwekkend, is bloedzuiverend, slijmoplossend en ontstekingsremmend.
|
|
Algemeen
- lipbloemenfamilie (Lamiaceae)
- overblijvend
- zeer algemeen voorkomend
- 30 tot 60 cm
-
verspreiding
Bloem
- (room)wit, zeer zelden roze
- vanaf april tot in de herfst
- schijnkrans
- lipbloem
- 2 tot 2,5 cm
- 5-tandige kelk
- 4 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- kruisgewijs tegenoverstaand
- enkelvoudig
- hartvormig tot meer langwerpig
- top spits
- rand gezaagd
- voet hartvormig
- netnervig
- behaard
Stengel
- rechtop, bovengronds liggend, opstijgend
- behaard
- vierkant
|
Bewerkte botanische illustratie van witte dovenetel (Lamium album).
|
|