|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de vroege bloei én
- de gele bloemen met vlak daaronder een krans van diep ingesneden stengelbladeren
|
Algemeen
Winterakoniet is stinsenplant, die in de eerste helft van de 19e eeuw in Nederland is ingevoerd vanuit Middden- en Zuidoost-Europa en vooral is aangeplant op landgoederen in Friesland, Groningen en langs de Vecht.
Ze verspreidt zich niet spontaan over Nederland, maar kan zich, waar ze is aangeplant, goed handhaven en vermeerderen.
|
Winterakoniet doet het goed op licht beschaduwde, vaak grazige plaatsen. Ze wordt ook als tuinplant aangeboden.
Bloem
Ze bloeit in februari en maart met gele bloemen en wordt 5 tot 15 cm hoog. In zachte winters kan ze al in januari bloeien.
Elke vaak roodbruin aangelopen bloemsteel draagt één bloem.
Die gele bloemdekbladen zijn de kelkbladen. De kroonbladen zijn vergroeid tot nectariën, de gele kokertjes vol met nectar die in het hart van de bloem zitten.
Blad
Aan het einde van de bloemsteel, net onder de bloem, zitten drie diep handvormig ingesneden, glanzend donkergroene stengelbladeren. Daarnaast zijn er ook 1 of meerdere langgesteelde wortelbladeren.
Vergelijkbare soort
Vergelijkbaar met winterakoniet is gewoon speenkruid. Ze groeien en bloeien op dezelfde plaatsen en op hetzelfde moment en hebben allebei gele bloemen. Speenkruid heeft echter ronde blaadjes, terwijl winterakoniet een kraag van diep ingesneden blaadjes direct onder bloem heeft staan.
|
|
Algemeen
- ranonkelfamilie (Ranunculaceae)
- overblijvend
- zeldzaam
- 5 tot 15 cm
-
verspreiding
Bloem
- geel
- (januari) februari en maart
- gesteeld alleenstaand
- 2 tot 3 cm
- stervormig
- 6 tot 8 bloemdekbladen
- 6 tot 8 nectariën
- meer dan 20 meeldraden
- 6 stijlen
Blad
- wortelstandig of onder bloem
- samengesteld
- handvormig ingesneden
- top spits
- rand gaaf
- handnervig
- wortelbladeren gesteeld
- stengelbladeren zittend
- glanzend donkergroen
Stengel
- rechtop
- vaak roodbruin aangelopen
- rond
|
Bewerkte botanische illustratie van winterakoniet (Eranthis hyemalis).
|
|