|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
de trossen zacht lila tot witte, donker geaderde bloemen in het vroege voorjaar
|
Algemeen
Pinksterbloem is een overblijvende, zeer algemeen voorkomende plant van 15 tot 50 cm hoog.
Ze groeit op natte tot vochtige, voedselrijke grond in graslanden, loofbossen, moerassen en op drijftillen.
Bloem
Pinksterbloem bloeit vanaf april tot en met juni met zacht lila tot witte, donker geaderde bloemen.
Het toppunt van de bloei ligt meestal eind april, dus ruim voor Pinksteren.
|
De bloemen staan aan het einde van de stengel in een trosje. In de nacht en als het regent buigen de stengels zich en sluiten de bloemen.
Blad
De onderste bladeren vormen een rozet. Alle bladeren zijn oneven geveerd. De deelblaadjes van de onderste bladeren zijn hartvormig tot eirond. Naar boven toe worden de deelblaadjes steeds smaller, totdat ze uiteindelijk bijna lijnvormig zijn.
Bijzonderheden
Pinksterbloemen worden door veel insecten bezocht, maar met name voor de oranjetip is de pinksterbloem een waardevolle plant.
De vlinder haalt er nectar uit, zet haar eitjes af op de stengel, de rupsen voeden zich met de zaden en brengen de winter door als pop aan de voet van de plant.
Zodra de pinksterbloemen gaan bloeien verschijnen ook de eerste vlinders.
Op pinksterbloemen zie je vaak schuimvlokken zitten. Die worden gevormd door de larven van schuimcicaden (spuugbeestjes), die sappen uit de plant zuigen.
|
|
Algemeen
- kruisbloemenfamilie (Brassicaceae)
- overblijvend
- zeer algemeen voorkomend
- 15 tot 50 cm hoog
-
verspreiding
Bloem
- zacht lila tot wit
- vanaf april t/m juni
- tros
- 8 tot 18 mm
- stervormig
- 4 kroonbladen, niet vergroeid
- 4 kelkbladen
- 6 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- rozet en verspreid
- veervormig oneven samengesteld
- top stomp
- rand gaaf, zelden getand
- veernervig
Stengel
- rechtop
- niet of alleen vanaf het midden vertakt
- glad en kaal
- rolrond, soms iets kantig
|
Bewerkte botanische illustratie van pinksterbloem (Cardamine pratensis).
|
|