|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de blauwe bloemen in een dubbele schicht én
- de ruwe beharing van de hele plant én
- de onderste, grote bladeren, meestal verspreid wit gevlekt
|
Algemeen
Overblijvende ossentong is een forse, ruw behaarde, rijk bebladerde, overblijvende plant, oorspronkelijk afkomstig uit Zuidwest-Europa. Ze is in Nederland een stinsenplant, die ook verwilderd voorkomt langs bosranden en langs straten en heggen in stadsgebieden.
Ze is zeldzaam in de stedelijke gebieden en in de duingebieden, elders zeer zeldzaam.
|
Bloem
Overblijvende ossentong bloeit vanaf april tot in de herfst. De bloemen zijn blauw met witte keelschubben. In de knop zijn ze roze.
Blad
De onderste bladeren zijn eirond, gesteeld en meestal verspreid wit gevlekt. Naar boven toe worden de bladeren kleiner en langwerpiger en de steel korter. De bovenste zijn ongesteeld. Alle bladeren zijn ruw behaard.
Vergelijkbare soort
De bloemen van overblijvende ossentong lijken op vergeet-me-nietjes. Het enige vergeet-me-nietje dat qua formaat van de plant enigszins in de buurt komt bij overblijvende ossentong is Kaukasisch vergeet-me-nietje, een tuinplant uit de Kaukasus, die soms verwilderd. Vergeleken met Kaukasisch vergeet-me-nietje is overblijvende ossentong robuster, meer behaard en minder rijkbloemig.
Ook hebben de onderste bladeren van Kaukasisch vergeet-me-nietje een duidelijk hartvormige voet en zijn ze niet wit gevlekt.
|
|
Algemeen
- ruwbladigenfamilie (Boraginaceae)
- overblijvend
- zeldzaam tot zeer zeldzaam
- stinsenplant
- 0,30 tot 1 m hoog
-
verspreiding
Bloem
- blauw
- vanaf april tot in de herfst
- dubbele schicht
- 8 tot 10 mm
- stervormig
- 5 kroonbladen, vergroeid
- 5 kelkbladen
- 5 meeldraden
- 1 stijl
Blad
- verspreid
- enkelvoudig
- eirond tot langwerpig
- onderste :
- vaak met witte vlekken
- gesteeld
- rand golvend
- bovenste :
- zittend
- rand getand
- top spits
- voet aflopend
- netnervig
- ruw behaard
Stengel
- rechtop
- ruw behaard
- geribd
|
Bewerkte botanische illustratie van overblijvende ossentong (Pentaglottis sempervirens).
|
|