|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de lichtgele bloemetjes, waarvan de 5 kroonbladen elkaar niet raken én
- korter dan of even lang zijn als de kelkbladen én
- de oneven geveerde, van onderen groene bladeren én
- de liggende, behaarde, ronde, niet wortelende stengels
|
Algemeen
Liggende ganzerik is een eenjarige plant, vrij zeldzaam voorkomend in het rivierengebied, elders zeer zeldzaam en onbestendig.
Ze groeit op open, natte, 's zomers droogvallende, voedselrijke grond aan rivieroevers en op omgewerkte grond.
|
Bloem
Liggende ganzerik bloeit vanaf juni tot en met september. De bloemen staan in de bladoksels.
Ze hebben 5 lichtgele, omgekeerd eironde kroonbladen die elkaar duidelijk niet raken en die hoogstens zo lang zijn als de kelkbladen.
Naast 5 kelkbladen hebben de bloemen ook 5 bijkelkbladen, die langer zijn dan de kelkbladen. De bloemstelen buigen zich na de bloeitijd naar beneden.
Blad en stengel
De zacht behaarde bladeren zijn oneven veervormig met 3 tot 7 blaadjes. Naar boven toe wordt het aantal deelblaadjes minder. De onderste bladeren zijn gesteeld, de bovenste hebben een aflopende voet.
De deelblaadjes zijn eirond tot langwerpig, hebben een gezaagde of diep gekartelde rand en zijn aan de onderkant groen; dit in tegenstelling tot de bladeren van zilverschoon, die aan de onderkant zilverwit zijn.
De niet wortelende stengels zijn afstaand of iets aangedrukt, zacht behaard en meestal groen, soms iets paarsig aangelopen. Ze zijn slap, liggen op de grond of hangen op omringende vegetatie.
Vergelijkbare soorten
Het geslacht Potentilla kent ongeveer 500 soorten. In Nederland komen 12 soorten voor, waarvan sommigen op het eerste gezicht veel op elkaar lijken. Samen met zilverschoon onderscheidt liggende ganzerik zich van de andere Potentilla's door de oneven veervormig samengestelde bladeren. Zie voor overige verschillen met de andere soorten het schema "Sleutel ganzerik".
|
|
Algemeen
- rozenfamilie (Rosaceae)
- eenjarig
- vrij tot zeer zeldzaam
- 5 tot 45 cm
-
verspreiding
Bloem
- lichtgeel
- vanaf juni t/m september
- alleenstaand
- stervormig
- 5 tot 10 mm
- 5 kroonbladen, niet vergroeid
- 5 kelkbladen
- 5 bijkelkbladen
- meer dan 20 meeldraden
- meer dan 20 stijlen
Blad
- verspreid
- samengesteld
- veervormig oneven
- top spits of stomp
- rand gezaagd of diep gekarteld
- voet wigvormig
- veernervig
- zacht behaard
Stengel
- liggend of opstijgend
- behaard
- rolrond
|
Bewerkte botanische illustratie van liggende ganzerik (Potentilla supina).
|
|