|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
de grote (2,5 tot 4 cm) paarse, lila, roze of roodpaarse bloemen met donkere strepen op de kroonbladen en die met 3 tot 5 bij elkaar in de bladoksels staan
|
Algemeen
Groot kaasjeskruid is een overblijvende, afstaand behaarde plant van 30 tot 120 cm hoog.
Ze groeit op vochtige, voedselrijke, vaak omgewerkte grond aan dijken en in bermen.
Ze is algemeen voorkomend, vooral in Zeeland; vrij zeldzaam in Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant.
Ze wordt ook uitgezaaid.
|
Bloem
Groot kaasjeskruid bloeit vanaf juni tot in de herfst. Van de kaasjeskruiden heeft groot kaasjeskruid de grootste bloemen.
De kroonbladen zijn 18 - 25 mm lang, 3 tot 4 maal zo lang als de kelkbladen.
De bloemen zijn zeer gevarieerd van kleur; van zacht lila tot donker roodpaars, zelden wit. Ze zijn gesteeld en staan met 2 tot 5 bij elkaar in de bladoksels. De 5 kroonbladen hebben een aantal donkere strepen in de lengte en een diep uitgerande top.
De meer dan 20 meeldraden zijn gedeeltelijk met elkaar buisvormig vergroeid en omsluiten de nog niet volledig ontwikkelde stijlen. Als de meeldraden zijn uitgerijpt, gaan ze hangen. Dan pas ontwikkelen de stijlen zich verder, komen tevoorschijn uit de koker en spreiden zich uit. Zelfbestuiving is hierdoor uitgesloten.
Blad
De bladeren zijn in omtrek rond tot niervormig en tot ongeveer 1/3 ingesneden. De onderste zijn duidelijk 7-lobbig, de bovenste 3 tot 5-lobbig. Bij de aanhechting van de bladsteel zit vaak een roodpaarse vlek.
Toepassing
Vanwege het hoge gehalte aan slijmstoffen kun je de bladeren en bloemen van groot kaasjeskruid gebruiken tegen hoest en als verzachtend middel tegen ontstekingen in de mond en de keel. Bij overmatig gebruik werkt het laxerend. Vroeger werd groot kaasjeskruid gegeten als groente, omdat ze een aantal belangrijke vitamines bevat.
Zie voor vergelijkbare soorten het overzicht bij muskuskaasjeskruid.
|
|
Algemeen
- kaasjeskruidfamilie (Malvaceae)
- overblijvend
- algemeen tot vrij zeldzaam
- ook uitgezaaid
- 30 tot 120 cm
-
verspreiding
Bloem
- paarslila tot rozerood, zelden wit
- vanaf juni tot in de herfst
- bundel
- stervormig
- 2,5 tot 4 cm
- 5 kroonbladen, niet vergroeid
- 5 kelkbladen, vergroeid
- 3 bijkelkbladen
- meer dan 20 meeldraden
- 5 tot meer dan 20 stijlen
Blad
- verspreid
- enkelvoudig
- handvormig ingesneden
- top stomp
- rand gekarteld
- voet licht hartvormig
- handnervig
- behaard
Stengel
- rechtop of opstijgend
- behaard
- afgerond kantig of rolrond
|
Bewerkte botanische illustratie van groot kaasjeskruid (Malva sylvestris).
|
|