|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- de talrijke gele schijfvormige bloemhoofdjes én
- de geveerde bladeren én
- de groei in grote pollen
|
Algemeen
Boerenwormkruid is een sterk ruikende, overblijvende plant van 60 tot 120 cm hoog. Ze vormt grote pollen door ondergrondse uitlopers.
Ze is zeer algemeen voorkomend, behalve in de noordelijke kleigebieden, waar ze vrij zeldzaam is.
Je vindt boerenwormkruid op vochtige tot droge, omgewerkte grond op dijken en in bermen, de uiterwaarden, langs spoorwegen en aan akkerranden.
|
Bloem
Ze bloeit vanaf juli tot en met september met gele bloemen, die schermvormige pluimen vormen aan het einde van de stengel.
Blad en stengel
De bladeren doen wat denken aan varenbladeren. In het volle zonlicht richten zij zich plat naar het zuiden. Als ze gewreven worden geven ze een kruidige geur af. De stengel is enigszins verhout en bovenaan sterk vertakt.
Toepassingen
Boerenwormkruid kent vele toepassingen. Zo is het een insectenwerend middel en verjaagt onder andere vliegen, muggen, mieren en vlooien. Vroeger werd het bij mens en dier gebruikt als middel tegen wormen. Verder is ze zeer geschikt voor droogbloemboeketten, omdat de bloemen bij droging mooi hun gele kleur behouden.
|
|
Algemeen
- composietenfamilie (Asteraceae)
- overblijvend
- zeer algemeen voorkomend
- vrij zeldzaam in het noordelijk zeekleigebied
- 60 tot 120 cm
-
verspreiding
Bloem
- geel
- vanaf juli t/m september
- hoofdje
- schermvormige pluim
- alleen buisbloemen
- 7 tot 13 mm
- omwindselblaadjes vliezig gerand
Blad
- verspreid
- samengesteld
- dubbel afgebroken veerdelig
- top spits of toegespitst
- rand scherp gezaagd
- voet gevleugld
- veernervig
- bovenste niet gesteeld
Stengel
- rechtop
- enigszins verhout
- glad en kaal
- bovenaan vertakt
- meerkantig
|
Bewerkte botanische illustratie van boerenwormkruid (Tanacetum vulgare).
|
|