|
Herkenbaar aan deze unieke combinatie van kenmerken
- helder gele voor kruiskruid kenmerkende bloemhoofdjes én
- de lange, smalle, lijnvormige bladeren tot 5 (8) mm breed
|
Algemeen
Bezemkruiskruid is een sterk vertakte, overblijvende plant van 0,2 tot 1,10 meter hoog, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Afrika. Met de aanvoer van wol is bezemkruiskruid in Europa terecht gekomen. Ondanks haar afkomst uit Zuid-Afrika kan ze goed tegen vorst.
In Nederland is ze betrekkelijk nieuw. Eerste vindplaats is bij Tilburg in 1939. Hoewel ze zich bijna een halve eeuw heeft gedragen als adventief plant, is ze nu ingeburgerd en algemeen voorkomend in Zuid-Limburg en de stedelijke gebieden; elders vrij zeldzaam, maar sterk toenemend.
|
Je vindt bezemkruiskruid langs spoorwegen, aan rivieroevers, in bermen (ook langs snelwegen), op omgewerkte grond en in de duinen.
Bloem
Bezemkruiskruid is rijk bloeiend vanaf juni tot en met december met helder gele bloemhoofdjes, die bestaan uit een hart van gele buisbloemen, omgeven door 10 tot 15 iets naar beneden gerichte, glanzende, gele straalbloemen.
De hoofdjes staan in een losse pluim.
Blad en stengel
De (half) stengelomvattende bladeren met geoorde voet zijn wat vlezig en smal, 2-5(-8) mm. De rand is gaaf tot getand. De stengel is sterk vertakt, aan de voet verhout en soms rood aangelopen.
Vergelijkbare soorten
Bezemkruiskruid is van alle andere soorten binnen de geslachten Jacobaea en Senecio (jakobskruid en kruiskruid) te onderscheiden door de lijnvormige bladeren.
blad vlezig en zeer smal
blad (dubbel) geveerd
blad langwerpig
|
bezemkruiskruid
jakobskruiskruid
viltig kruiskruid
duinkruiskruid
waterkruiskruid
schaduwkruiskruid
rivierkruiskruid
moeraskruiskruid
|
omwindselbladen met zwarte punt
omwindselbladen zonder zwarte punt
zonder straalbloemen
blad met grote eindslip (ongeveer de helft van het blad)
tanden bladrand opzij gericht
tanden bladrand naar de top gericht
onderkant grijs viltig behaard, bladeren staan ook vaak omhoog gericht
|
|
|
Algemeen
- composietenfamilie (Asteraceae)
- overblijvend
- algemeen tot vrij zeldzaam
- sterk toenemend
- 20 tot 110 cm
-
verspreiding
Bloem
- geel
- vanaf juni t/m december
- hoofdje
- buis- en straalbloemen
- 18 tot 25 mm
Blad
- verspreid
- enkelvoudig
- lijnvormig
- top spits
- rand gaaf of getand
- voet geoord
- een-nervig
- (half)stengelomvattend
Stengel
- rechtop
- sterk vertakt
- soms rood aangelopen
- glad en kaal
- meerkantig
|
|
|